Schildklier, de energieverdeler
Veel mensen hebben symptomen die veroorzaakt zouden kunnen worden door een gebrekkig functioneren van de schildklierhormonen. Onderzoek bij de huisarts levert echter lang niet altijd op dat er iets wordt gevonden. Natuurgeneeskundig artsen denken dat dit deels veroorzaakt wordt, doordat de huidige laboratoriumtesten niet alle problemen opsporen. Hieronder informatie over de schildklier en mogelijke oorzaken van problemen.
- Functie van de schildklier en klachten
- Diagnose via bloedonderzoek
- Diagnose volgens temperatuurmethode beter?
- Schildklieraandoeningen type I en type II
- Wat kan er aan de hand zijn?
- Behandeling in de praktijk
Functie van de schildklier en klachten:
De schildklier kun je vergelijken met de thermostaat van de kachel. Als hij hoog staat, gaan alle verbrandingsprocessen wat sneller en heftiger dan als de ’thermostaat van ons lichaam’ te laag staat. Bij een te lage activiteit van de schildklierhormonen heb je het vaak letterlijk snel koud, je hele lijf of alleen koude handen en voeten. Het energiekacheltje staat ook te laag en er is dus vaak vermoeidheid. De voeding verteert wat te traag, waardoor het zwaar op de maag kan liggen, maar ook verstopping (heel trage ontlasting) kan hiermee samenhangen. Overgewicht, terwijl je normaal of zelfs weinig eet, want je kacheltje gebruikt weinig brandstof. Depressie, concentratieproblemen, apathie of vergeetachtigheid zijn een signaal van erg weinig energie in de hersenen. Klik hier voor een uitgebreidere lijst met symptomen.
Minder vaak komt het voor dat er een te grote activiteit is van schildklierhormonen. Dan gaat alles vooral te snel, zelfs het kloppen van je hart. Je verdraagt warmte vaak slecht en hebt snel de neiging om te gaan zweten. Diarree is het tegenovergestelde van verstopping; het kan het eerste symptoom zijn van een te actieve schildklier. Men kan veel eten en toch geen grammetje aankomen of zelfs afvallen. Emotioneel is er ook van alles teveel: angst, nervositeit en bijvoorbeeld slapeloosheid door veel onrust.
Te grote activiteit van de schildklierhormonen is onder andere belastend voor het hart en mag daarom niet te lang duren.
Diagnose via bloedonderzoek
In de protocollen van de huisartsen staat dat er bij klachten die wijzen op problemen met schildklierhormonen allereerst een TSH-meting moet worden gedaan. Als er bij dit bloedonderzoek afwijkende waarden worden gevonden, dan worden er aanvullende onderzoeken gedaan. Als de TSH-waarde te hoog is, dan is er meestal sprake van een te lage activiteit van schildklierhormonen. Als de TSH-waarde te laag is, dan wordt er meestal een te hoge activiteit van schildklierhormonen gevonden. Bij beide afwijkingen kan er sprake zijn van een auto-immuun aandoening van de schildklier.
Een te hoge activiteit van de schildklier wordt volgens natuurgeneeskundig artsen veel beter herkend met behulp van laboratoriumtesten dan een te lage activiteit.
Als u de uitslagen van laboratoriumonderzoeken beter wilt leren begrijpen, dan kunt u hier meer informatie vinden over de laboratoriumuitslagen. U vindt hier ook informatie over mogelijke andere onderzoeken, die kunnen helpen om erachter te komen wat er aan de hand is.
Het stuk hieronder gaat alleen verder over een te lage activiteit van de schildklierhormonen, omdat die vaak niet goed herkend worden.
Diagnose volgens temperatuurmeting beter?
Er is onvrede onder natuurgeneeskundig artsen over de resultaten van bloedonderzoeken naar schildklierhormonen. Zij vinden dat door bloedonderzoek bij veel patiënten niet wordt ontdekt dat er problemen zijn met het functioneren van de schildklierhormonen. Zij pleiten daarom voor het vaststellen van te weinig activiteit van de schildklierhormonen via een lichaamstemperatuurtest. Zij vinden de uitslag hiervan, in de praktijk, beter bruikbaar dan de uitslagen van bloedtesten. Deze temperatuurtest, in de jaren ’30 door dr. Broda Barnes ontwikkeld, raakte op de achtergrond met de komst van de bloedtesten voor TSH e.d.
Een test naar de basale temperatuur van het lichaam geeft het meest exacte antwoord op het functioneren van de schildklier als thermostaat, die de ‘kachel’ van het lichaam aanstuurt. Instructie over het uitvoeren van deze test vindt u hier
Schildklieraandoeningen type I en type II
Er zijn allerlei verstoringen mogelijk in het functioneren van de schildklierhormonen, die niet terug te vinden zijn in het bloedonderzoek naar schildklierhormonen. Een aantal deskundigen pleit ervoor ook schildklieraandoeningen in te delen in 2 types, vergelijkbaar met diabetes (suikerziekte) type I en type II. Schildklieraandoeningen type I geven wel afwijkende waardes van hormonen in bloedonderzoek. Er moeten dan echter wel meer onderzoeken worden gedaan dan alleen naar de hoeveelheid van het hormoon TSH in het bloed. Schildklieraandoeningen type II geven geen afwijkende waardes van hormonen die bij bloedonderzoek kunnen worden gevonden. Deze aandoeningen worden daardoor nauwelijks ontdekt in de reguliere gezondheidszorg.
In deze schildkliertypescircadian leest u meer over dit onderscheid tussen type I en type II.
Wat kan er aan de hand zijn?
Wisselwerkingen tussen hormonen
In de oosterse geneeswijzen wordt al eeuwen lang onderwezen dat er een sterke wisselwerking is tussen de schildklier, de bijnieren en de geslachtsklieren. Door wetenschappelijk onderzoek wordt steeds duidelijker dat die relaties inderdaad bestaan en hoe die wisselwerking eruit ziet.
Hormonen hebben allemaal een sterke onderlinge wisselwerking. Als er een ontregeling is van bijvoorbeeld de bijnieren of de geslachtsklieren, heeft dat invloed op de functie van de schildklier. Bij bijvoorbeeld chronische stress moet de bijnier zo vaak en zo hard werken dat de schildklier op een lager pitje gaat branden. Bij mensen die last hebben van depressiviteit is dit vrijwel altijd het geval. Zij hebben meestal een hoog gehalte aan het bijnierhormoon cortisol dat wordt aangemaakt bij chronische stress. Dit remt de omzetting van het inactieve schildklierhormoon naar de actieve vorm ervan. Ook ontstaat er bij een verhoogde waarde van cortisol meer rT3. Bij de meeste laboratoria wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van T3; ze meten alleen het totale T3. maar rT3 (reversed T3) is een vorm van T3 die meer een remmend effect heeft dan een stimulerend effect. Het wordt onder andere gemaakt bij laag gradige ontstekingen, waarbij het lichaam meer energie wil sturen naar het immuunsysteem en daarom minder energie stuurt naar bijvoorbeeld de spijsvertering, of naar het onderhoud van haren en nagels. Het lichaam kiest via de aanmaak van reversed T3 voor de beste verdeling van de energie in het totale lichaam. Waardes van schildklierhormonen kunnen normaal lijken, terwijl ze het niet zijn als er relatief veel rT3 wordt aangemaakt.
Als de bijnier op een gegeven moment uitgeput raakt, kan er een te lage hoeveelheid van het stresshormoon cortisol ontstaan. Ook een te lage hoeveelheid cortisol heeft echter een negatieve invloed op het functioneren van de schildklierhormonen, omdat die alleen hun werkzaamheid in de cel kunnen uitoefenen als cortisol ervoor zorgt dat de celreceptoren goed werken.
Oestrogeen is het vrouwelijke hormoon wat ook invloed heeft op het functioneren van de schildklier. Tijdens een zwangerschap remt oestrogeen het functioneren van de schildklier, waardoor er meer vet wordt opgeslagen. Dit vet is nodig om moeder en baby zo goed mogelijk van reservebrandstof te voorzien na de bevalling, want in de natuurlijke situatie zal de borstvoeding nog veel energie vragen van de moeder.
De anticonceptiepil bevat meestal zeer veel oestrogeen, vergeleken met de natuurlijke hoeveelheid in het lichaam. Deze hoeveelheid oestrogeen maakt de omzetting van het inactieve naar het actieve schildklierhormoon moeilijker. Daarnaast worden er in het milieu en in voedingsstoffen steeds meer stoffen gevonden die veel lijken op oestrogenen (xeno-oestrogenen), wat ook een oorzaak kan zijn van een steeds grotere onbalans in de hormoonhuishouding. Hoe gevoelig je daarvoor bent kan van persoon tot persoon verschillen. Net zoals het ook van persoon tot persoon kan verschillen hoeveel je in aanraking komt met deze stoffen. Gebruik je bijvoorbeeld veel plastic, dan zitten daar verschillende weekmakers in, die een oestrogene werking hebben. Op diverse websites kun je meer informatie vinden over xeno-oestrogenen.
Sommige mensen reageren zelfs op de hormonen die aan dieren in de bio-industrie worden gegeven en die als restant in de biefstuk zitten. Maar de hoeveelheden die in vlees worden gevonden zijn peanuts vergeleken met de hoeveelheid die al in 1 anticonceptiepil zit. Het is nog onbekend hoeveel impact de uitgeplaste hoeveelheden hormonen hebben, die afkomstig van anticonceptiemiddelen. Die restanten kunnen niet of nauwelijks worden verwijderd uit ons drinkwater.
Er zijn echter nog meer onderlinge effecten tussen hormonen. Ook insuline, het hormoon wat te hoge bloedsuikerspiegels moet reguleren, kan schildklierhormonen behoorlijk ontregelen. Het is voor de meeste mensen beter voeding te gebruiken die de bloedsuikerspiegel zoveel mogelijk stabiel houdt, maar voor sommigen is het acuut belangrijk. Zie voor meer informatie over bloedsuiker en insuline diverse onderwerpen op deze website, o.a. overgewicht.
Melatonine is een hormoon wat in het donker wordt aangemaakt. Het functioneert als een soort ‘dirigent’ van de hele hormoonhuishouding en heeft daardoor ook invloed op de schildklierhormonen. Door straatverlichting, verlichte kassen en de grote hoeveelheid lampen in onze huizen, is de aanmaak van dit hormoon verstoord en sterk verminderd. De precieze werking van dit hormoon is nog niet helemaal duidelijk, maar mogelijk heeft het onder andere een remmende werking op het ontstaan van kanker. Het lijkt in elk geval raadzaam om gordijnen te kiezen die weinig buitenlicht doorlaten en wekkers e.d. te gebruiken die geen of nauwelijks licht afgeven.
Jodiumtekort
Ook kunnen er tekorten zijn aan bepaalde mineralen. Iedereen kent jodium als belangrijke stof voor de schildklier. Tekorten aan jodium komen veel voor, volgens een rapport van de Wereld gezondheidsorganisatie (WHO) uit 2004 en deze conclusie wordt nog steeds frequent herhaald. De hoeveelheid jodium is echter niet makkelijk met een bloedonderzoek te bepalen, Uitgebreidere informatie over de symptomen en de diagnostiek van een jodiumtekort is hier te vinden . Jodiumtekorten kunnen zowel leiden tot een te lage als een te hoge activiteit van schildklierhormonen. Vooral zwangere vrouwen lopen snel een tekort aan jodium op. De schatting is dat circa 18% van de vrouwen binnen een half jaar na de bevalling een schildklierprobleem krijgt!
Extra inname van jodium middels supplementen kan echter ook problemen veroorzaken. Doe dit alleen onder begeleiding van een deskundige!
Jodium en stoffen die daar veel op lijken
Fluor, chloor en broom zijn stoffen die tot dezelfde chemische groep behoren als jodium, namelijk de halogenen. Voor alle halogenen geldt dat ze gemakkelijk de plaats van jodium in het lichaam in kunnen nemen, vanwege de grote overeenkomst op moleculair niveau. Alleen hebben ze niet het effect wat jodium op die plaatsen zou veroorzaken. Om ons hiertegen te beschermen hebben we dagelijks wat grotere hoeveelheden jodium nodig dan onze voorouders, die veel minder in contact kwamen met chemische stoffen die halogenen bevatten.
Fluor is een stof die toegevoegd is aan vrijwel alle tandpasta’s, mondspoelwaters e.d. Soms zorgt fluor voor problemen in het functioneren van de schildklierhormonen, zeker als er een tekort is aan jodium. Probeer eens tandpasta zonder fluor; onder andere verkrijgbaar bij natuurvoedingswinkels. Ook pannen met een anti-aanbaklaag bevatten vaak fluorhoudende stoffen. Fluor zit ook in een aantal medicijnen, zoals Prozac (antidepressivum), Diflucan (antischimmel middel) en Flixotide of Flixonase (ontstekingsremmend medicijn bij o.a. astma).
Broom zit veel in haarstylingproducten, vooral die een fixerend effect hebben. Broomverbindingen hebben een vlamvertragende werking en zitten daarom in meubels, matrassen, kleding en vloerbedekking. Ook broom zit in een aantal medicijnen, waaronder het slijmoplossende Bisolvon, en in Parlodel, een middel tegen de ziekte van Parkinson. In 1992 is de stof kaliumbromaat (E 924), die als broodverbeteraar werd gebruikt, verboden vanwege schadelijke effecten of de gezondheid.
Chloor is bekend als een giftig gas. Maar in bepaalde verbindingen is het volkomen onschuldig. Keukenzout is namelijk een verbinding tussen natrium en chloride. Gejodeerd zout is voor veel mensen de belangrijkste bron voor jodium. Zout wordt gejodeerd omdat veel mensen een tekort aan jodium hebben. Het jodium uit gejodeerd zout is, door die combinatie van chloride en jodium, maar voor circa 10% opneembaar door het lichaam.
Zeewier en vis zijn natuurlijke bronnen voor jodium.
Andere stoffen die nodig zijn of belastend zijn voor de schildklier
Naast jodium zijn ook tyrosine (een eiwit), selenium, zink, ijzer en een klein beetje koper nodig om de schildklierhormonen te vormen. Tekorten aan zink en selenium komen veel voor in Nederland.
Medicatie met lithium kan een remmend effect hebben op de schildklier, maar verandering in deze medicatie is zeer moeilijk. Inositol is een B-vitamine die een deel van de negatieve werking van lithium kan compenseren. Experimenteer daar echter niet mee zonder deskundige begeleiding.
Auto-immuun aandoeningen
Auto-immuun aandoeningen komen veel voor bij verstoringen van het functioneren van schildklierhormonen. Een auto-immuunaandoening is een te heftige reactie van het immuunsysteem: het gaat lichaamseigen weefsel aanvallen.
Na een zwangerschap stijgt het risico op een auto-immuunaandoening, omdat er tijdens de zwangerschap een sterk afwijkende balans is tussen de diverse hormonen. Het immuunsysteem wordt geremd tijdens de zwangerschap, omdat het vrouwenlichaam dan veel lichaamsvreemd DNA (erfelijk materiaal) bevat. De baby heeft namelijk ook veel erfelijk materiaal van de vader. In een ‘normale’ situatie, zou het lichaam van de moeder dit lichaamsvreemde materiaal proberen uit te stoten. Dan zou er geen enkele baby de zwangerschap kunnen overleven. Het immuunsysteem is tijdens een zwangerschap dus anders georganiseerd dan als de vrouw niet zwanger is. Als er na de zwangerschap nog borstvoeding wordt gegeven, dan verandert de hormoonhuishouding iets minder snel en heftig dan als er geen borstvoeding wordt gegeven. Als er voedingstekorten zijn ontstaan tijdens de zwangerschap en het lichaam moeilijk terugschakelt naar de ‘normale’ hormoonbalans, dan is er een relatief grote kans op het krijgen van een auto-immuunaandoening na een zwangerschap.
Tekorten aan jodium, vitamine D en visolie verhogen het risico op het krijgen van ontstekingen die in een latere fase kunnen leiden tot auto-immuun aandoeningen.
Een tekort aan cortisol, het (anti)stresshormoon, is ook een belangrijke factor bij het ontstaan van auto-immuun aandoeningen. Cortisol hoort ervoor te zorgen dat het immuunsysteem niet hyperactief wordt. In de reguliere gezondheidszorg wordt vaak een synthetische vorm gegeven als medicatie bij ontstekingen en auto-immuun aandoeningen: corticosteroïde. Een voorbeeld van een synthetische vorm van cortisol is Prednison, of de al eerder genoemde Flixotide. Dit duidt erop dat de lichaamseigen hoeveelheid cortisol tekort schiet. Cortisol wordt gemaakt door de bijnieren, dus extra zorg voor de bijnieren is belangrijk voor iedereen maar vooral voor mensen met auto-immuunaandoeningen.
Een tekort aan cortisol kan ook een emotionele oorzaak hebben. Als men oude emotionele pijn, bijvoorbeeld uit de jeugd, gaat proberen te verwerken, wordt het immuunsysteem actiever. Je verhoogt in zo’n emotioneel proces niet alleen je emotionele weerstand, maar ook je immuuncellen worden actiever. Bij een auto-immuunproces zijn de immuuncellen té actief. Pas als je in staat bent je werkelijk weer veilig te voelen ten opzichte van die situatie uit het verleden, komen de immuuncellen makkelijker weer in balans. Soms ben je je zelfs niet bewust van de verstorende emoties, zie vermindering onbewuste stress. Emotionele therapie, kinesiologie, healing of een aanpak via familie-opstellingen kan daarbij behulpzaam zijn of een combinatie van diverse methoden.
Als een emotioneel proces mogelijk de kern is van het probleem waardoor een auto-immuunproces is ontstaan, dan is het nog belangrijk je te realiseren dat de bijbehorende ontstekingen behoorlijke schade aan kunnen richten in het lichaam. Het is daarom belangrijk dat naast emotionele ondersteuning ook zoveel mogelijk andere ondersteuning aan het lichaam wordt gegeven om de ontstekingen te kalmeren en te remmen. Zie de andere onderwerpen op deze bladzijde en op de hele website.
Tenslotte spelen restinfecties waarschijnlijk een grote rol bij het ontstaan van auto-immuun aandoeningen. Door infectierestanten wordt weefsel extra geprikkeld (lichte ontsteking) en zal het immuunsysteem eerder ‘denken’ dat er afwijkende cellen bestreden moeten worden. Enkele voorbeelden van infectierestanten worden beschreven bij het onderwerp hoofdpijn. Bij een chronische ontsteking die maar in heel lichte mate aanwezig is, zijn de gebruikelijke ontstekingswaarden bij laboratoriumonderzoeken vaak binnen de normaalwaarden. Vooral een lichte verhoging van CRP (de normale waarde is 0) kan een indicatie zijn voor zo’n laaggradige ontsteking. Bij hs CRP (high sensitiv CRP) worden waarden tussen 0 en 3 vermeld, bij een gewone CRP meting wordt vaak alleen vermeld of het lager is dan 3 of als het hoger is, dan wordt het getal wel vermeld. hs CRP geeft dus duidelijk meer informatie, die in de complementaire gezondheidszorg als interessant wordt beoordeeld.
Straling
Het is bekend dat de schildklier zeer gevoelig is voor radio-actieve straling. Nog onduidelijk is wat de effecten zijn van straling die wordt uitgezonden door bijvoorbeeld magnetrons, DECT-telefoons en draadloze TV-ontvangers en computerapparatuur. Hier is veel discussie over en van overheidswege zijn de effecten tot nu toe altijd ontkend of weg gebagatelliseerd. In kleine onderzoeken is echter aangetoond dat het hartritme of de regulering van de bloedsuikerspiegel verstoord kunnen worden door elektromagnetische straling van bovengenoemde apparaten. Ook hierbij is het beeld dat sommige mensen er erg gevoelig voor zijn en een heleboel anderen geen effect ervaren. Mensen die last hebben van problemen met hun schildklier kunnen, mijns inziens, beter het zekere voor het onzekere nemen en contact met dit soort straling zoveel mogelijk beperken. Vaak wordt pas na tientallen jaren echt duidelijk hoe schadelijk sommige invloeden zijn.
Behandeling in de praktijk
Laboratoriumtesten
Via de praktijk kunnen bloedtesten worden aangevraagd om de waarden van de schildklierhormonen te meten. Dit betreft TSH, T4, FT4, T3, FT3. Ook kan rT3 worden gemeten; dit kan in combinatie met de andere 5 testen, maar ook als losse test worden aangevraagd (altijd wel in combinatie met totaal T3, omdat het percentage rT3 de informatie biedt die gezocht wordt). Tot slot kunnen antistoffen worden gemeten (anti-TPO, anti Tg, antistoffen TSH-receptor) en jodium kan worden getest via diverse meetmethodes. Diverse hormonen kunnen ook op basis van 24 uurs urine worden getest.
Ook kan er een test worden gedaan om de cortisolwaarden te checken. Omdat deze waarden gedurende de dag zeer sterk kunnen variëren is dit een intensieve test. Het cortisol wordt gemeten in speeksel op 5 verschillende momenten van de dag. Pas dan, krijg je een echt genuanceerd beeld van cortisol. Praktijk de Merel werkt samen met diverse laboratoria, zie links.
Ik ben geen arts (ik heb geen medicijnen gestudeerd), dus ik mag geen schildklierhormoon voorschrijven. Als ik dat wel zou mogen, dan zou ik het zolang mogelijk proberen te vermijden. Als er synthetische schildklierhormonen worden toegevoegd aan het lichaam, zal het lichaam gaan reageren met een vermindering van de hoeveelheid hormonen die het zelf aanmaakt. Soms zijn klachten echter zo heftig dat de situatie niet leefbaar is zonder aanvulling met schildklierhormonen.
Natuurgeneeskundigen adviseren dan om daarnaast te blijven zoeken naar oplossingen, die de oorzaak aanpakken van de verstoring die heeft geleid tot een verminderd functioneren van de schildklierhormonen. Dat kan een lange en moeizame zoektocht blijken, maar soms zijn simpele maatregelen al zeer effectief.
* Als er sprake is van een infectierestant, dan is het belangrijk om die zo goed mogelijk te behandelen. Infectierestanten kunnen uitgetest worden met behulp van kinesiologie (zie rolmenu of sitemap bij ‘gezondheidscoach’ voor meer informatie hierover).
* Tekorten aan alle hiervoor genoemde voedingsstoffen, die nodig zijn om de schildklierhormonen goed aan te maken, kunnen ook met kinesiologisch testen worden gevonden. Als er sprake is van een belasting met bijvoorbeeld halogenen, kijk dan of deze belastende stof uit je omgeving en/ of je voeding verwijderd kan worden.
* Als de bijnier teveel of te weinig cortisol aanmaakt, heeft het lichaam ondersteuning hierbij nodig. Er zijn natuurlijke middelen en andere adviezen mogelijk die de bijnier kunnen ondersteunen.
Als er ontregeling is van insuline, dan is aanpassing van de voeding gewenst en mogelijk is het nuttig een reinigingskuur te volgen om belastende stoffen uit de alvleesklier te helpen verwijderen.
* Bij een tekort aan melatonine zijn er vaak slaapproblemen. Hierboven worden al een paar adviezen gegeven om de aanmaak van melatonine te verbeteren.
Tekorten aan bepaalde voedingsstoffen of hormonale ontregeling kunnen in de praktijk worden uitgetest met behulp van kinesiologie. Hormonale ontregeling kan daarnaast worden gevonden met behulp van laboratoriumtesten. Ook de ingevulde symptomenlijst kan aanwijzingen geven voor tekorten aan voedingsstoffen of ontregeling van hormonen. Als er al bloedonderzoek is gedaan via de huisarts, dan is het gewenst deze op te vragen bij de huisarts en mee te nemen naar het consult. Als er in het bloed duidelijke tekorten zijn van bijvoorbeeld T4, dan weet je al dat er een probleem is in de aanmaak van dit hormoon.
* Bij de informatie over de normaalwaarden van schildklierhormonen in bloedonderzoek, wordt ook genoemd dat enzymen nodig zijn om de inactieve T4 (schildklier)hormonen om te zetten in de actieve T3 hormonen. Enzymen kunnen alleen werken bij een bepaalde zuurgraad van het bloed en bij een goede lichaamstemperatuur. Voor de behandeling in de praktijk raad ik aan de basale lichaamstemperatuur op te nemen volgens de temperatuurmethode. Op de praktijk kan de zuurgraad van speeksel worden getest met behulp van teststrookjes. De zuurgraad van speeksel is een betere indicatie voor het bepalen van de zuurgraad van bloed, dan de methode die ook veel gebruikt wordt: het meten van de zuurgraad van urine.
* Daarnaast is het vaak zinvol om emotionele stress aan te pakken; korte adviezen, energetische technieken en gesprekjes over de manier hoe je met stresssituaties omgaat, kunnen al veel effect hebben. De schildklier hoort bij het vijfde chakra, wat symbool staat voor communicatie. Ben je in staat een ander te begrijpen en voel je je begrepen door de mensen in je omgeving? Emotionele stress heeft invloed op het hormoon cortisol en op de regulering van de bloedsuikerspiegel.
Verwante onderwerpen in deze website:
Overgewicht. Bij overgewicht is het zinvol om te kijken of er sprake is van een verlaagde schildklierfunctie.